Kom maar op met 3G op de werkvloer, dat stelt tenminste een duidelijke norm

Date

Een wetsvoorstel voor ‘3G op de werkvloer’ ligt nu op tafel. En dat is broodnodig, want in een pandemie werkt polderen niet, stelt advocaat Anita Verbeek in haar opiniebijdrage.

Werkgevers worstelen met de vraag hoe ze met werknemers moeten omgaan in deze pandemie. Algemeen uitgangspunt is dat de werkgever een veilige werkomgeving moet bieden. Nu mag de werkgever niet de vaccinatievraag stellen, en komt zo in een spagaat terecht wat die veiligheid betreft.

Een werkgever op Curaçao maakte hier nog in juli korte metten mee: de werkneemster die weigerde zich te laten vaccineren werd op staande voet ontslagen. De rechter vond dat te ver gaan, omdat de werkgever maatregelen had getroffen die de werkvloer ook zonder vaccinatie veilig genoeg maakte. Maar de arbeidsovereenkomst werd wel ontbonden omdat de verhoudingen volledig waren verstoord.

Gelukkig ligt er nu het spoedwetsvoorstel ‘Tijdelijke wet verbreding inzet CTB’s’ op tafel, ingediend door het demissionair kabinet. Dat verplicht bepaalde werkgevers 3G op de werkvloer in te voeren (toegang voor gevaccineerde, genezen en geteste personen). De Raad van State was in eerste instantie niet bepaald enthousiast over dit voorstel, omdat de keuze voor toepassing bij de werkgevers werd gelegd. De Raad vindt dat werkgevers niet zelf moeten kunnen bepalen of 3G verplicht wordt op de werkvloer. Dat besluit hoort bij de wetgever. De minister nam dit advies over. 3G op de werkvloer kan dus verplicht worden, op straffe van een boete. Het gaat alleen om werkvloeren waar nu ook al een QR-code wordt gevraagd, zoals horeca en bioscopen. Het kan worden uitgebreid naar locaties met een hoog besmettingsgevaar, zoals fabrieksvloeren en zal dus niet snel gelden voor kantoren.

Door 3G toe te passen op de werkvloer wordt een eind gemaakt aan de discussie en onzekerheid als een werknemer niet beschikt over een coronatoegangsbewijs (ctb). Het kan ook een einde aan de veiligheidsspagaat waarin de werkgevers zich sinds de start van de pandemie bevinden.

Ondanks de verplichte toepassing voor werkgevers gaat de wet uit van redelijkheid en is er ruimte om persoonlijke situaties te beoordelen. De regering laat deze mogelijkheid ook open in de Memorie van Toelichting: ‘Indien het niet werken in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen, zoals wanneer de werknemer die geen ctb toont geen opvolging geeft aan redelijke instructies van de werkgever of in redelijkheid een voorstel van de werkgever niet had mogen weigeren, dan komt dit niet langer voor rekening van de werkgever. Een belangrijke factor bij deze beoordeling is de mogelijkheid voor de werknemer om zich te laten testen om een ctb te verkrijgen, en of dit gelet op de frequentie en concrete testmogelijkheden voor de werknemer redelijkerwijs van hem kan worden gevergd’.

De werkgever kan dus altijd met de werknemer in gesprek gaan om te bekijken of er een goede reden is voor het ontbreken van het ctb en een andere oplossing mogelijk is. Zo niet, dan ligt een beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor de hand. Zo wordt tegemoetgekomen aan de werkgevers die tegen zijn en die voor zijn, terwijl een werkgever meer armslag krijgt om aan zijn zorgplicht voor een veilige werkomgeving te voldoen. Tegelijkertijd weet de werknemer beter waar hij aan toe is.

Het is ook geen uitzonderlijke wijziging van de positie van werkgever en werknemer, als je kijkt naar de stand van de rechtspraak op dit gebied. Werkgevers mogen in individuele gevallen uitzonderingen maken als dat past binnen het overkoepelende principe van goed werkgeverschap.

Daarnaast is deze week het wetsvoorstel ‘Tijdelijke wet verbreding inzet coronatoegangsbewijzen’ ingediend. Die wet moet ertoe leiden dat alleen mensen die gevaccineerd of genezen zijn (het zogenoemde 2G-beleid) toegang krijgen tot horeca, cultuur en evenementen.

In en om Den Haag wordt uitgebreid gediscussieerd over de diverse 1G-, 2G- en 3G-varianten. Alle discussie legt weer eens bloot dat in een pandemie geen sprake van polderen kan zijn. Er moeten duidelijke normen worden gesteld. Bij de toepassing van die (strengere) normen zal de redelijkheid en billijkheid van ons rechtssysteem altijd in laatste instantie soelaas kunnen bieden.

De besmettingscijfers blijven oplopen en we kunnen niet van lockdown naar lockdown leven. De angst voor vaccinatie is begrijpelijk. Maar de grote kans op heftige ziekteverschijnselen, in combinatie met bewezen langdurige uitvalsverschijnselen of zelfs de gevreesde ziekenhuisopname, zijn niet acceptabel. Dat is slecht voor de economie, slecht voor de werkgever en werknemer en slecht voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid. Laten we dus maar door de zure appel heen bijten en die wetten aannemen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in het Financiële Dagblad op 26 november 2021.